Liefhebbers

Deze pagina is in ontwikkeling dus af en toe worden nieuwe personen en informatie toegevoegd. Per persoon ontbreekt vaak nog beeldmateriaal, de gegevens zijn zeker niet compleet en het format is nog verschillend. Waarom we welke informatie verzamelen en hoe we de beschrijvingen maken wordt elders verder toegelicht. Van de opgesomde Nederlandstalige publicaties zijn vaak pdf’s terug te vinden op de website natuurtijdschriften.nl. Als jij meer informatie hebt over een of meer van de hier genoemde liefhebbers dan zou ik graag met je in contact komen.

Theo Peeters, versie 18.xii.2023

van Aartsen, Leendert Izaak Pieter [Bob]

15 mei 1920 Vlissingen – 1 juli 2007 ’t Harde.

Diptera (vliegen), met een voorliefde voor Tephritidae (boorvliegen), maar verzamelde ook Lepidoptera (vlinders), Hymenoptera: o.a. Symphyta (blad-, hout- en halmwespen).

Bronnen: Jacobusse 2007; Mol 2007; Smit & Zeegers 2007a, b; Zeegers & Smit 2008 (bibliografie); Huijbregts & Tiemersma 2010; 

[3.vii.2021]

Adriaanse, Aloys

1 februari 1900 Lamswaarde – 14 maart 1946 Tilburg

Werd op 1 februari 1900 geboren in Lamswaarde (gemeente Hulst) in Zeeland. Over familie en jeugd van Aloys heb ik nog geen informatie bij elkaar gezocht, maar zijn bidprentje noemt wel al enige naaste verwanten. Op 22 september 1922 trad hij toe tot de Congregatie der Missionarissen van het Heilig Hart in Tilburg. Na het behalen van het onderwijzers-examen en boekhouddiploma maakte hij zich de nodige kennis van Grieks en Latijn eigen en voltooide in 1927 met succes de priesterstudie. Op 7 augustus 1927 werd hij tot priester gewijd. Kort daarna verwierf hij de bevoegdheid wiskunde voor het middelbaar onderwijs. Vanaf 1928 was Aloys wiskundeleraar aan de apostolische school in het missiehuis aan de Bredaseweg te Tilburg.Reeds gedurende de priesterstudie had hij een grote belangstelling voor het leven der insecten. Aanvankelijk hield hij zich bezig met vlinders en mieren, doch later bestudeerde hij meer in het bijzonder de biologie van diverse wespen. Adriaanse was sinds 1940 lid van de N.E.V. en publiceerde een aantal interessante artikelen over zijn onderzoekingen aan wespen (Adriaanse 1939-1947). Zo ontdekte hij, wellicht op het spoor gezet door de gedragstudies van Baerends, door zijn nauwkeurige veldobservaties een nieuwe rupsendoder voor ons land, die door Jan Wilcke in 1945 als nieuw voor de wetenschap beschreven werd als Ammophila adriaansei. Enkele jaren later werd deze naam gesynonimiseerd met A. pubescens (Richards 1946, Wilcke 1947). Ook zijn gedragsstudies aan spinnendoders, misschien geïnspireerd door de taxonomische studies van Wilcke aan deze groep, beloofden veel nieuwe inzichten (Adriaanse 1946). Helaas overleed pater Aloys Adriaanse m.s.c. op 14 maart 1946 te Tilburg als gevolg van een verkeersongeval. ‘In de namiddag op weg gaande om graafwespnesten te zoeken voor zijn waarnemingen, werd hij, in de onmiddellijke nabijheid van het missiehuis door een jeep gegrepen en bijna op slag gedood’ (Wilcke 1946). Zijn collectie werd geschonken aan Natuurmuseum Brabant (NMB). Aan de etikettering van vele exemplaren in zijn collectie zijn nummers toegevoegd, maar de bijbehorende aantekeningen zijn helaas nooit teruggevonden. Wel bevat het archief van het NMB een overzicht van papieren nagelaten door Adriaanse en aangetroffen in het Missiehuis, Bredaseweg 204 te Tilburg. Dit overzicht is gemaakt door Gijs van der Zanden in 1955, die ook diverse niet gepubliceerde waarnemingen uit de collectie Adriaanse alsnog publiceerde in zijn serie ‘Aantekeningen over Hymenoptera’ (van der Zanden vanaf 1955).

Adriaanse was ‘een fijngevoelig mens en nauwgezet onderzoeker, die met een hardnekkige volharding en onuitputtelijk geduld de geheimen van het leven der wespen trachtte te ontraadselen en van wie we nog zeer veel hadden te verwachten’ aldus Wilcke (1946).

Bronnen: Peeters 2023; Wilcke 1946;

[20.v.2023]

Arnoud, broeder [zie Haarsma, Petrus Hubertus]
Benno, pater [zie Vergeest, Johannes Adrianus]

Betrem, Johan George

21 maart 1899 Den Haag – 16 juli 1980 ?Deventer.

Was onder andere tussen 1930 en 1941 werkzaam als entomoloog op het proefstation voor Midden en Oost Java. En van 1946 – 1964 als leraar en later onder-directeur verbonden aan de Hogere School voor Tropische Landbouw in Deventer. Specialist van Scoliidae (dolkwespen), Formicidae (mieren).

Bronnen: van Steenis-Kruseman 1950; Anonymus 1964; van Achterberg 1981 (bibliografie); Smit 1986; 

[4.vii.2021]

Blommers, Leonardus Hendrikus Marie [Leo]

20 oktober 1941 Rotterdam – 29 juni 2023 Rhenen

Toegepast entomoloog met o.a. voorkeur voor bladwespen (Symphyta).

Bronnen: Peeters 2023 (Bibliografie);

[18.xii.2023]

Docters van Leeuwen, Willem Marius

16 maart 1880 Jakarta (Batavia) – 25 februari 1960 Leersum.

Botanie en zoölogie met specialisatie gallen. Auteur van het bekende Gallenboek waarvan de eerste druk in 1946 en de tweede in 1957 verscheen (Alta & Docters van Leeuwen 1946, 1957). Na diverse andere werkzaamheden in Indonesië werd hij directeur van ’s Lands Plantentuin (thans Kebun Raya) in Buitenzorg (Bogor) op West-Java. Bijzonder hoogleraar Tropische plantkunde aan de Universiteit van Amsterdam van december 1942 tot in juni 1950.

Bronnen: Anonymus 1932; van Steenis-Kruseman 1950; Roepke 1960; Hillenius 1982; Smit 1986; Voous 1995; Roskam 2009 (naar Hillenius 1982); Huijbregts & Tiemersma 2010; 

[14.vii.2021]

Evenhuis, Hendrik Hermannus [Henk]

29 maart 1919 Groningen – 29 april 2008 Roden.

Was als entomoloog werkzaam bij het Instituut voor Plantenziektenkundig Onderzoek (IPO) in Wageningen. Bestudeerde plaaginsecten en was specialist van de subfamilie Charipinae (Cynipoidea: Figitidae – haarbandwespen).

Bronnen: van Achterberg & Peeters 2009; Peeters 2009 (bibliografie); Vermeulen et al. 2009 (bibliografie); 

[3.vii.2021]

Gijswijt, Martinus Johannes [Theo]

10 november 1927 Amsterdam – 27 mei 2015 Ankeveen.

Chalcidoidea (bronswespen).

Bronnen: Ulenberg 2015, 2016 (bibliografie); 

[3.vii.2021]

Haarsma, Petrus Hubertus

[broeder Arnoud]

23 december 1895 Beek (LI) – 7 maart 1984 Maastricht.

Petrus Hubertus Haarsma was 66 jaar lang lid van de congregatie van de Broeders van Maastricht (F.I.C.) onder de kloosternaam broeder Arnoud. Hij had reeds op jonge leeftijd een grote liefde voor de natuur, zowel voor planten als dieren. Thuis had hij zijn ‘eigen’ tuin waarin vele wilde planten groeiden, verder kweekte hij wilde vogeltjes en verwierf op deze wijze reeds vroeg een grote ervaring in het observeren van planten en dieren, hetgeen zijn liefde voor de natuur steeds deed toenemen. Geleidelijk aan leerde hij ook insecten kennen en verzamelen en eenmaal in Zuid-Limburg aangeland trok hem vooral de fauna in of in de omgeving van de toen nog glasheldere beekjes en bronnetjes. Hij voegde aan het toen reeds bekende vele nieuwe observaties toe, corrigeerde vele vroeger gepubliceerde waarnemingen en verzamelde op de hem eigen manier de verschillende stadia van schietmot-soorten (Trichoptera), hetgeen later door de specialisten uit Nederland hogelijk werd gewaardeerd. Jarenlang domineerde broeder Arnoud de vergaderingen in Heerlen door de heldere verslagen van zijn waarnemingen en door de vele vondsten die hij er toonde. Vele voor de Nederlandse fauna nieuwe soorten zijn door hem ontdekt o.a. onder de Hymenoptera, Polistes dubius, Passaloecus eremita en Psenulus laevigatus, verder een tiental nieuwe Trichoptera, een tiental nieuwe Diptera soorten, twee nieuwe Hemiptera en ook nog een aantal voor Nederland nieuwe spinnen zijn door hem gevonden. Zijn verzameling omvat insecten uit alle orden, maar vooral wat in en bij het water voorkomt. Deze collecties zijn in de loop van vele jaren bijeengebracht en bevatten diverse zeldzame soorten. Hij verzamelde bijna uitsluitend in Zuid-Limburg. Van de Hymenoptera bezit hij ongeveer 213 soorten Apidae en 151 soorten Vespidae. Toen hij 75 jaar oud werd, heeft hij zijn gehele verzameling aan het Natuurhistorisch Museum Maastricht geschonken omdat hij vreesde ze niet langer voldoende te kunnen verzorgen. Een groot deel van de verzameling waterinsecten bevindt zich in Leiden. Zijn collecties zijn een soort archief dat bewijst hoe belangrijk zijn werk is geweest voor de kennis van de natuurlijke historie en vooral ook van de hydrobiologie van Zuid-Limburg. In weer en wind wist hij op zijn bromfiets vochtige biotopen te vinden waarvan het bestaan in Nederland aan de biologen nauwelijks bekend was. Broeder Arnoud kon erg goed tekenen en ging na zijn pensioen geheel op in de beoefening van de schilderkunst.

Een goede 50 mededelingen of korte artikeltjes verschenen van zijn hand in het Natuurhistorisch Maandblad, allen met vondsten van hem op zijn zwerftochten door Zuid-Limburg. Enkele van die mededelingen over Hymenoptera worden hieronder opgesomd.

Bronnen: Willemse 1960; Brakman 1968; van Nieuwenhoven 1984; Smit 1986; bidprentje;

Publicaties [over Hymenoptera]

Arnoud, Br., 1949. [Halictus quadricinctus-cellen uit steile lösswand bij Schinveld] Verslag van de bijeenkomst der entomologen op donderdag 17 maart 1949. – Natuurhistorisch Maandblad 38: 46-47.

Arnoud, Br., 1950. [Meldingen van Halictus, Xylocopa, Eumenes] In: Verslag van de bijeenkomst van de entomologen op 12 october 1950. – Natuurhistorisch Maandblad 39 (10): 102.

Arnoud, Br., 1951. [De mijt Sennertia cerambycinus f. n. sp. op Xylocopa violocaea] In: Verslag van de vergadering te Maastricht op 6 juni 1951. – Natuurhistorisch Maandblad 40 (6): 70.

Arnoud, Br., 1952a. [Wespennest Vespa norvegica] Verslag van de maandvergadering te Heerlen op woensdag 8 october 1952. – Natuurhistorisch Maandblad 41 (10): 75.

Arnoud, Br., 1952b. [Mededeling over nestbouw en larve hoornaar] Verslag van de maandvergadering te Heerlen op woensdag 12 november 1952. – Natuurhistorisch Maandblad 41 (11): 90.

Arnoud, Br., 1954. [Gevangen insecten] Verslag van de maandvergadering te Heerlen op woensdag 8 september 1954. – Natuurhistorisch Maandblad 43 (9): 59.

Arnoud, Br., 1957. [Chrysis gracillima en C. fulgida] Verslag van de maandvergadering te Heerlen op woensdag 9 januari 1957. – Natuurhistorisch Maandblad 46: 4.Arnoud, Br., 1958. [Enkele insecten geschonken] Verslag van de maandvergadering te Maastricht op woensdag 2 juli 1958. – Natuurhistorisch Maandblad 47 (7-8): 81.

Arnoud, Br., 1960a. [Mededelingen over aculeatenvangsten] Verslag van de maandvergadering te Heerlen op 10 februari 1960. – Natuurhistorisch Maandblad 49 (3-4): 28.

Arnoud, Br., 1960b. [vervolg Hymenoptera-nieuws] Verslag van de maandvergadering te Heerlen op woensdag 18 mei 1960. – Natuurhistorisch Maandblad 49 (5-6): 58.

Arnoud, Br., 1960c. Veldbiologisch onderzoek in Zuidlimburgse beken. – Natuurhistorisch Maandblad 49 (9-12): 167-169. [Ichneumonidae: Agriotypus armatus]

Arnoud, Br., 1965. [Mededelingen over de levenswijze van Meloidae of Oliekevers] In: Verslag maandvergadering te Heerlen op woensdag 9 juni 1965. – Natuurhistorisch Maandblad 54 (6): 75-77.

Arnoud, Br., 1966. [Bijenwolven] Verslag van de maandvergadering op woensdag 8 juni 1966. – Natuurhistorisch Maandblad 55 (6): 86.

[10.v.2023]

Koornneef, Jan

12 april 1868 Spijkenisse – 24 september 1955 Velp.

Jan Koornneef was onderwijzer in Rhenen (1888), Apeldoorn (1889-1891) en daarna vanaf 1891 in Amsterdam. Zijn beroep schonk hem echter geen bevrediging en wellicht is dit de oorzaak geweest van zijn veelomvattende activiteiten op natuurhistorisch gebied. De herleving van de natuurstudie omtrent de eeuwwisseling heeft hij van nabij meegemaakt en de auteurs van de enthousiaste artikelen in de eerste jaargangen van De Levende Natuur heeft hij alle persoonlijk gekend. Zijn belangstelling ging vooral uit naar de Nederlandse wilde flora, later ook naar de inlandse insecten en de gallen. Wat de insecten betreft verzamelde hij aanvankelijk alles, maar ten slotte beperkte hij zich tot de Hymenoptera. Zijn veelzijdige belangstelling, uitgebreide soortenkennis en de grote belezenheid, die hij al bij de oprichting een Amsterdamse afdeling van de Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (NNV later KNNV) had, maakten hem de aangewezen man om als bestuurslid van deze afdeling op te treden. Als leider van excursies en spreker op de vergaderingen heeft hij zeer veel voor deze afdeling gedaan. Hij had ten behoeve van de NNV, naast zijn eigen collecties, grote verzamelingen aangelegd, nl. een uitgebreid herbarium, een vlinder- en een kevercollectie.

Bij een reconstructie van het gezinsleven van Jan in het Amsterdamse vond ik de volgde gebeurtenissen. Op 24 december 1902, op 34 jarige leeftijd, trouwt Jan in Apeldoorn met Louisa Antonia Adriana Soeters. Ze krijgen twee dochters en een zoon. Maar de zoon sterft al voor zijn derde en tijdens de geboorte van de tweede dochter in 1911 sterft zijn vrouw Louisa. Jan hertrouwt in 1912 in Zeist met Johanna Jacoba Spittuler. Ook uit dit huwelijk stammen een zoon en twee dochters. Een ernstige longontsteking maakte een einde aan zijn werkkring; hij werd afgekeurd en verhuisde in 1930 naar Rhenen, mede in verband met de studie van zijn zoon aan de Landbouwhogeschool te Wageningen. Bij zijn vertrek werd hem door de afdeling Amsterdam der NNV (huidige KNNV) het erelidmaatschap aangeboden. Hoewel hij beslist geen minderwaardigheidscomplex had, was hij buitengewoon bescheiden en hij had een hekel aan wat hij noemde veelschrijvers. Zelf publiceerde hij een kleine reeks artikelen over Nederlandse Hymenoptera in verschillende wetenschappelijke tijdschriften en beperkte zich overigens tot het determineren van vangsten op zijn terrein en het ter beschikking stellen aan anderen van materiaal uit zijn eigen collecties.

In 1937 verhuisde Jan naar Velp, waar nog slechts de twee jongste kinderen, die in Arnhem hun studie moesten voltooien, deel uitmaakten van het gezin. Hier heeft hij zijn levensavond gesleten. Nadat hij een paar jaar voor zijn dood door een vrachtauto was aangereden, waardoor hij ernstig gewond raakte, is hij nooit meer geheel de oude geworden. Koornneef was vanaf 1917, dus pas op late leeftijd, lid van de NEV. Hij was oprecht wars van alle uiterlijk vertoon en zo was bijvoorbeeld zijn kleding een grote zorgenbron voor zijn vrouwelijke gezinsleden. Zijn omgang met andere mensen kenmerkte zich door een grote oprechtheid en alle conventionele gedoe was hem een gruwel, waarover hij nog al eens een ironische opmerking maakte. Jan Koornneef was een entomoloog van de oude garde, een pur-sang liefhebber, die alles, wat hij voor zijn liefhebberij nodig had, zelf maakte. Hij bezat daartoe niet alleen het vakmanschap, maar ook de artistieke aanleg om kasten, gekleurde afbeeldingen, boekbanden, enz. tot een kunstwerkje te maken.

Op 18 november 1948 sterft zijn vrouw Johanna, 66 jaar, en op 24 september 1955 overleed Jan op 87-jarige leeftijd. Zijn collecties heeft hij vermaakt aan Wageningen (nu in Naturalis Leiden), terwijl zijn boekerij voor een belangrijk gedeelte naar de bibliotheek van de NEV zijn gegaan.

Bronnen: Fischer 1955;

Publicaties

Koornneef, J., 1910. Deutscher Lehrerverein für Naturkunde. – De Levende Natuur 15 (15): 304.

Koornneef, J., 1919. [Mededelingen over Hymenoptera Symphyta en Lepidoptera]: xxiv-xxvi. In: Verslag van de 52e wintervergadering van de NEV.  – Tijdschrift voor Entomologie 62 (suppl.): i-xxviii.

Koornneef, J., 1920. [Mededelingen over Hymenoptera]: xxiv-xxvi. In: Verslag van de 53e wintervergadering. – Tijdschrift voor Entomologie 63:  i-xliii.

Koornneef, J., 1924. Eenige voor Nederland nieuwe Hymenoptera uit Limburg. – Natuurhistorisch Maandblad 13: 79-80. Koornneef, J., 1925. Losse aanteekeningen over Hymenoptera I. – Entomologische Berichten 6 (142): 357-365.

Koornneef, J., 1930. Losse aanteekeningen over Hymenoptera II. Verslag van de 63e wintervergadering van de NEV. – Tijdschrift voor Entomologie 73: xliii-li.

Koornneef, J., 1933a. Losse aantekeningen over Hymenoptera III. Verslag 66e wintervergadering NEV. – Tijdschrift voor Entomologie 76: xii-xxi.

Koornneef, J., 1933b. Eenige opmerkingen bij de in 1932 voor het museum verzamelde Hymenopteren. – Natuurhistorisch Maandblad 22: 109-111.

Koornneef, J., 1934a. Bombus lapponicus F. – Natuurhistorisch Maandblad 23: 10.

Koornneef, J., 1934b. Ter nagedachtenis van dr. J.Th. Oudemans 22 november 1862 – 20 februari 1934. – Natuurhistorisch Maandblad 23: 29-30.

Koornneef, J., 1935a. Losse aanteekeningen over Hymenoptera IV. Verslag van de 68e wintervergadering van de NEV. – Tijdschrift voor Entomologie 78: xiv-xx.

Koornneef, J., 1935b. Eenige opmerkingen bij de in 1933 en 1934 voor het museum verzamelde Hymenoptera. – Natuurhistorisch Maandblad 24 (6): 71-72.

Koornneef, J., 1935c. Eenige opmerkingen bij de in 1933 en 1934 voor het museum verzamelde Hymenoptera: vervolg. – Natuurhistorisch Maandblad 24 (7): 82-83.

Koornneef, J., 1938. Medewerking verzocht. – De Levende Natuur 43: 224. [oproep Chrysididae]

Koornneef, J., 1939. Losse aanteekeningen over Hymenoptera V. – Entomologische Berichten 10 (227): 129-136.

Koornneef, J., 1940. Voor de derde maal: praepareeren, en wat daarbij hoort. – Entomologische Berichten 10 (236-237): 280-281. Koornneef, J., 1947. Iets over Spinnen en Sluipwespen (Een studie). – Tijdschrift voor Entomologie 88 [jrg. 1945, feestbundel]: 499-503. Koornneef, J., 1951. Losse Aantekeningen over Hymenoptera VI. – Entomologische Berichten 13 (310): 244-249.

[10.v.2023]

Lefeber, Bernardus Antonius [Ben] [broeder Virgilius]

5 november 1921 Amsterdam – 17 augustus 2007 Maastricht.

Aculeata (angeldragers).

Bronnen: Anonymus 1971; Swüste 1979; van Achterberg 1990, 1996; Lever 1991; Peeters 1996a, b; Smit 1996; Hermans 2007; Peeters 2007a, b, c; Smit 2007; Wolf 2007; Peeters 2011; Peeters et al. 2011 (bibliografie); 

[3.vii.2021]

van Lith, Jan Pieter

26 mei 1912 Rotterdam – 5 april 1979 ?Rotterdam.

Aculeata (angeldragers) met specialisatie in Crabronidae: Psenini (groep van graafwespen).

Bronnen: Wiering 1980 (bibliografie); Smit 1986; Huijbregts & Tiemersma 2010; 

[3.vii.2021]

Moussault, Fréderik Stefan Alex [Fred]

26 mei 1919 Den Bosch – 13 november 2002 Den Bosch.

Aculeata (angeldragers).

Bronnen: Peeters 2003 (bibliografie); 

[1.vii.2021]

Neve, Arjen

19 augustus 1931 Ternaard – 23 september 2013 Leiden.

Apoidea: Anthophila (bijen): vooral Apis mellifera (honingbijen).

Arjen maakte prachtige pentekeningen van bijenplanten inclusief pollenkorrels, die zijn gebundeld in het boek ‘Bijenplanten: nectar en stuifmeel voor honingbijen’ (Neve & van der Ham 2014).

Bronnen: Thissen 2006; Peeters 2013 (bibliografie); van Rijn & Gütz 2013; 

[3.vii.2021]

Oudemans, Johannes Theodorus

22 november 1862 Amsterdam – 20 februari 1934 Putten (Schovenhorst).

Lepidoptera (vlinders), Hymenoptera (vliesvleugeligen), Apterygota (ongevleugelde insecten). Auteur van ‘De Nederlandse Insecten’ (Oudemans 1900).

Bronnen: Weber 1932 (bibliografie); Koornneef 1934de Meijere 1934 (bibliografie); Smit 1986; Huijbregts & Tiemersma 2010; 

[4.vii.2021]

Pijfers, Johannes Hermanus Nicolaas [Harry]

14 augustus 1927 Zwolle – 9 maart 2020 Zelhem.

Aculeaten (angeldragers), maar ook orchideeën hadden zijn belangstelling.

Bronnen: van den Bosch 2002; Thissen 2004; Slieker & Vis 2012; van Loo & Korndewal 2020; Klein 2020 (bibliografie); 

[3.vii.2021]

van Rossem, Gerard

18 oktober 1919 Delft – 26 december 1990 Ede.

Werkzaam als entomoloog bij de Plantenziektenkundige Dienst in Wageningen. Specialiteit Ichneumonidae (ichneumoniden).

Bronnen: van Achterberg 1992b (bibliografie); Huijbregts & Tiemersma 2010; van Rossem 2023;

[18.xii.2023]

Sanders, Henricus Joannis Andreas [Harry]

11 maart 1917 Roermond – 22 december 1981 Sittard.

Werd in 1941 tot priester gewijd van het bisdom Roermond. Van 1941 tot 1946 studeerde hij theologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. In 1947 werkte hij als catechese-docent aan de Bisschoppelijke Kweekschool voor onderwijzeressen te Echt. En van 1947 tot 1968 doceerde hij theologie aan het Groot Seminarie te Roermond. Van 1968 tot 1981 was hij pastoor van de H. Lambertusparochie te Oirsbeek. Ook was hij lid van de Kerkelijke rechtbank en van de Pastorale raad van het bisdom. Hij publiceerde in diverse theologische tijdschriften. Als gevolg van de benoeming van J. Gijsen tot bisschop van Roermond raakte hij, die pleitte voor ‘christelijke vrijheid’ en de eigen verantwoordelijkheid van de mens, in gewetensnood en ging met ziekteverlof, ‘in afwachting van betere tijden’. In het Katholiek Documentatie Centrum in de bibliotheek van de Radboud Universiteit in Nijmegen liggen nog archivalia over Sanders die ik graag nog een keer ga bestuderen.

Naast beminnelijk en boeiend docent, progressief theoloog en zachtmoedig zielzorger was Harry uit liefhebberij entomoloog. Hij was sinds 1945 lid van de N.E.V. en verzamelde vooral Hymenoptera Aculeata (angeldragers) en Coleoptera. De collectie van Sanders werd verworven door het Natuurhistorisch Museum te Maastricht. Zij bestond toen uit 96 dozen, waarvan 42 gevuld met Hymenoptera, 28 met Coleoptera, de overige met ongesorteerd materiaal van beide orden. Veel werd verzameld in de omgeving van Roermond, waar Sanders vanaf 1942 jaarlijks verzamelde met de heren Parren en van Boven. Later werden er ook dagtochten naar Zuid-Limburg gemaakt. Vanaf 1968 was prof. Sanders pastoor in Oirsbeek en veel latere vangsten stammen uit deze omgeving. Sanders publiceerde gegevens over zijn collectie in een serie artikelen in het Natuurhistorisch Maandblad (zie hieronder). Harry Sanders overleed op 64-jarige leeftijd en werd op 26 december 1981 begraven in Oirsbeek.

Bronnen: Willemse 1960 (collectie); Dingemans-Bakels 1982 (collectie); Anonymus 1982; Smit 1986; KDC (diverse archivalia);

Publicaties

Sanders, H., 1948. Sphecodes Latr. – Natuurhistorisch Maandblad 37: 52-53.

Sanders, H., 1949a. Hymenoptera Aculeata uit Midden-Limburg I. Pompilidae of spinnendoders. – Natuurhistorisch Maandblad 38: 63-67.

Sanders, H., 1949b. Hymenoptera Aculeata II. Enkele soorten uit Limburg, nieuw voor de Nederlandse Fauna. – Natuurhistorisch Maandblad 38: 98-100.

Sanders, H., 1950. Hymenoptera Aculeata III. – Natuurhistorisch Maandblad 39: 47-48.

Sanders, H., 1951. Hymenoptera Aculeata IV. Vier soorten uit Limburg, nieuw voor de Nederlandse Fauna. – Natuurhistorisch Maandblad 40: 63-64.

Sanders, H., 1953. Hymenoptera Aculeata. V. Over enkele zeldzame bijen. – Natuurhistorisch Maandblad 42: 98-101.

Sanders, H., 1966. Hymenoptera Aculeata VI. Plooiwespen uit Limburg (Diploptera). – Natuurhistorisch Maandblad 55: 36-40. Sanders, H., 1967. Hymenoptera Aculeata VII. Nieuwe plooiwesp voor de Ned. fauna. – Natuurhistorisch Maandblad 56: 37-38.

[10.vi.2023]

Simon Thomas, Robert Terko [Terko]

22 februari 1924 Nunspeet – 5 juni 2013 Nunspeet.

Was o.a. werkzaam als onderzoeker bij de afdeling Farmacologie van de Universiteit van Amsterdam waar giffen van wespen werden onderzocht. Aculeata (angeldragers) met specialisatie in Crabronidae (graafwespen).

Bronnen: Blommers 2013; Smit 2013 (bibliografie); 

[1.vii.2021]

Snellen van Vollenhoven, Samuel Constant

18 oktober 1816 Rotterdam – 22 maart 1880 Den Haag.

Te beschouwen als een der eerste wetenschappelijke entomologen van Nederland. Conservator entomologie van het RMNH van 1854 – 1873.

Bronnen: van der Wulp 1881 (bibliografie); Dyserinck 1908; Krikken et al. 1981 (bibliografie); Smit 1986; Holthuis 1995; Nieukerken & Huijbregts 2007; Schilthuizen 2007; Huijbregts & Tiemersma 2010; Schilthuizen & Vonk 2020; 

[21.ii.2022]

Sommeijer, Marinus Jan [Rinus]

8 november 1944 Overzande – 21 augustus 2023 Utrecht

Bijenonderzoeker en imker met vooral interesse in angelloze bijen.

Bronnen: Peeters & Nieuwenhuijsen 2023 (Bibliografie);

[12.xi.2023]

Teunissen, Hermanus Gerardus Maria [Herman]

16 oktober 1914 Oss – 3 januari 1992 Nijmegen.

Ichneumonidae (ichneumoniden), Apoidea: Anthophila (bijen).

Bronnen: van Achterberg 1992c (bibliografie); Huijbregts & Tiemersma 2010; 

[1.vii.2021]

Thomas, Pierre

28 februari 1949 Kerkrade – 4 juli 2016 Simpelveld.

Symphyta (blad-, hout- en halmwespen), Proctotrupidae (priemwespen), Diapriidae (neuswespen).

Bronnen: Akkermans 2016; Peeters et al. 2016 (bibliografie); 

[3.vii.2021]

van der Vecht, Jacobus [Jaap]

5 juli 1906 Den Haag – 15 maart 1992 Putten.

Werkzaam als zoöloog aan het Instituut voor Plantenziekten in Buitenzorg/Bogor (Indonesië). Conservator Hymenoptera RMNH en hoogleraar aan de RU Groningen en Leiden. Specialist van Aculeata (angeldragers).

Bronnen: van Steenis-Kruseman 1950; Smit 1986; van Achterberg 1992a (bibliografie); Kojima & van Achterberg 1998 (bibliografie); Wiebes 1992; Huijbregts & Tiemersma 2010; 

[25.vii.2021]

Vegter, Klaas

29 augustus 1907 Appingedam – 3 april 1998 Emmen.

Aculeata (angeldragers).

Bronnen: Peeters & van de Nieuwengiessen 1998 (bibliografie); 

[1.vii.2021]

Vergeest, Johannes Adrianus

[pater Benno]

13 juni 1905 Beers – 22 februari 1984 Nijmegen.

Op 7 september 1923 trad Benno in bij de kapucijnen in Tilburg en op 8 februari 1931 werd hij priester gewijd in Den Bosch. Van 1931 tot 1937 was hij leraar wiskunde aan het klein-seminarie in Langeweg, maar hij kon slecht orde houden en werd overgeplaatst. Daarna begon een lange zwerftocht als rector en catecheet in diverse kleinere instellingen te Ossendrecht, Nieuwkuyk, Grave, Helenaveen, Tilburg en Zevenaar. In 1965 verhuisde hij om gezondheidsredenen naar Nijmegen. De eenzaamheid van studie, waarneming en gebed was hem lief.

Op jonge leeftijd openbaarde zich een zware suikerziekte, waaraan hij lang en ernstig geleden heeft. Maar koppig en onverstoorbaar ging hij zijn weg. Tot driemaal toe brak hij een been dan wel arm, maar iedere keer was hij in korte tijd weer op de been en hervatte zijn leven alsof er niets gebeurd was. Wegens zijn slechte gezondheid was Benno niet tot veel werk in staat en had hij veel vrije tijd. Vanaf zijn studietijd had hij een grote belangstelling voor de geschriften van de heilige Bonaventura en werd er een groot kenner van. Daarnaast bestudeerde hij de natuur met eindeloos geduld en uiterste nauwkeurigheid. Het resultaat was een kostbare, zorgvuldig opgezette, geordende en gedocumenteerde verzameling van bijen en wespen.

Benno was een kundig entomoloog en leermeester voor menigeen. Hij had een toegankelijke, levendige schrijfstijl, die veel doet denken aan die van Heimans en Thijsse. Zijn eerste stukken schreef hij voor het rooms-katholieke natuurtijdschrift De Zwerver in Gods Vrije Natuur. Lang was hij ook redactiesecretaris van dit blad. Populair en nog zeer lezenswaardig zijn de boekjes in de serie ‘Wat leeft en groeit’ waarvoor hij twee deeltjes schreef: één over wespen (Benno 1941) en één over bijen en hommels (Benno 1950a). Deze boekjes maken iedereen die ermee in aanraking komt ogenblikkelijk warm voor deze insecten. Daarnaast publiceerde Benno een groot aantal determinatietabellen voor wespen (Benno 1950b, 1954, 1958, 1967) en bijen (Benno 1952, 1955, 1969). Prachtige stukken om te lezen zijn de artikelen over de fenologie van bijen (Benno 1949) en de geografie van bijen (Benno 1953). In totaal schreef hij tussen 1936 en 1977 meer dan 90 stukken over natuur en natuurstudie. Biografieën van Benno zijn niet bekend vandaar deze wat uitgebreide bespreking.

Benno regelde zijn nalatenschap nauwkeurig en besloot zijn boeken te schenken aan de bibliotheek van de RK Universiteit te Nijmegen. Zijn overdrukken gingen naar de NEV-bibliotheek te Amsterdam, zijn verzameling, preparaten en al zijn geschreven aantekeningen voor de catalogus van zijn verzameling schonk hij aan het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie (nu Naturalis Biodiversity Center) te Leiden. Alle dia’s en filmstroken met bijbehorende verklaringen gingen naar de KNNV. Pater Benno werd op 25 februari 1984 begraven op het kloosterkerkhof te Grave-Velp.

Enkele publicaties:

Benno, P., 1941. Wespen. –  Het Spectrum, Utrecht, serie ‘Wat leeft en groeit’ 23, 159 pp.

Benno, P., 1949. Iets over de phaenologie van onze bijen: 371-381. In: A.F.H. Besemer e.a., In het voetspoor van Thijsse.  – Veenman en Zonen, Wageningen.

Benno, P., 1950b. De Nederlandse Goudwespen en haar verspreiding (Hym. Chrysididae, Cleptidae). – Publ. Natuurhist. Gen. Limburg 3: 9-49.

Benno, P., 1952. De Nederlandse Behangersbijen (Megachile; Hym. Apidae). – Entomologische Berichten 14: 161-165.

Benno, P., 1953. De bijen- en wespenfauna in Montferland en het aangrenzende cultuurland: 252-266. In: De Liemers, gedenkboek dr. J.H. van Heek. – Didam.

Benno, P., 1954. Vliesvleugelige insecten – Hymenoptera III. Angeldragers (Aculeaten). Echte wespen (Vespidae) en aanverwante families. – KNNV, wetenschappelijke mededelingen 15: 1-14.

Benno, P., 1955. Vliesvleugelige insecten – Hymenoptera IV. Angeldragers (Aculeaten). Bijen (Apoidea). – KNNV, wetenschappelijke mededelingen 18: 1-24.

Benno, P., 1958. Angeldragers (Aculeaten): Graafwespen (Sphecoidea). – KNNV, wetenschappelijke mededelingen 28: 1-28.

Benno, P., 1967. Vliesvleugelige insekten – Hymenoptera, Angeldragers (Hymenoptera Aculeata). De Nederlandse Wespen. – KNNV, wetenschappelijke mededelingen 67 (2e herziene druk): 1-48.

Benno, P., 1969. Vliesvleugelige insekten – Hymenoptera, Angeldragers (Hymenoptera Aculeata). De Nederlandse bijen (Apoidea). – KNNV wetenschappelijke mededeling 18 (2e herziene druk): 1-32.

Bronnen: Anonymus 1984; bidprentje; Peeters 2012;

[8.i.2022]

Wiebes, Jacobus Theodorus [Koos]

13 september 1931 Rotterdam – 6 december 1999 Leiderdorp.

Was werkzaam bij het RMNH en als hoogleraar bij de RU Leiden. Specialist van de familie Agaonidae – vijgenwespen (Chalcidoidea).

Bronnen: van Bruggen & van Achterberg 2000 (bibliografie); Bakker & Menken 2001; Huijbregts & Tiemersma 2010; 

[4.vii.2021]

Wiering, Henny

5 december 1929 Utrecht – 13 oktober 2001 Bergen.

Was werkzaam als onderzoeker op de afdeling genetica van de Universiteit van Amsterdam en later als directeur van de Hortus Botanicus van de UvA. Aculeata (angeldragers) met een voorliefde voor Anthophila (bijen).

Bronnen: Peeters 2001a, b; Nieuwenhuijsen 2002; Nieuwenhuijsen & Duffels 2002 (bibliografie); Peeters 2002 (bibliografie); 

[4.vii.2021]

van der Zanden, Gijs

8 juni 1915 Amsterdam – 22 februari 1999 Eindhoven.

Aculeata (angeldragers) met specialisatie in de bijenfamilie Megachilidae (buikschuierbijen).

Bronnen: van Achterberg 1999; Peeters & van Achterberg 1999 (bibliografie); van Achterberg 2000 (bibliografie); 

[1.vii.2021]