Blasticotomidae – schuimbladwespen

Van deze familie komt in West-Europa slechts één soort voor: Blasticotoma filiceti. De vrouwtjes leggen in het voorjaar eieren in de stengels van ontrollende wijfjesvarens Athyrium filix-femina (Verheyde et al. 2018). De larve groeit op in een larvenkamer in de stengel en voedt zich met de sapstroom die door de vaatbundels stroomt. Zoekbeeld voor een larvekamer is een donkere verkleuring van de stengel en dorre, bruine takjes van het varenblad. Tevens scheidt de larve overtollige afvalstoffen uit die een stevige schuimprop vormen op de buitenkant van de stengel. Hoewel deze karakteristieke zoekbeelden al sinds de Meijere (1903) uit Nederland bekend zijn blijven de meldingen van deze schuimbladwesp gering (Mol 2021). De zoete schuimproppen zijn vaak een voedselbron voor mieren en zijn in het veld slechts sporadisch te vinden (Mol 2017). De larve van deze schuimbladwesp overwintert als prepop in de bodem en verpopt enkele weken voordat de volwassen bladwesp in het voorjaar gaat vliegen. Een nog niet uit Nederland en België gemelde parasitoïd van deze schuimbladwesp is de ichneumonide Seleucus cuneiformis (Achterberg & Altenhofer 2013).

Voor afbeeldingen zie presentatie over Blasticotoma filiceti.