Historie
In Nederland hebben zich in het verleden slechts enkele mensen intensief met deze groep van wespen beziggehouden. Jan Wilcke (1907-1990) was een van de weinigen die enige tijd aan de taxonomie van spinnendoders heeft gewerkt. Hij publiceert ook de eerste determinatietabel tot de Nederlandse soorten (Wilcke 1943). Daarnaast deelden vanaf eind 19e eeuw allerlei liefhebbers hun biologische waarnemingen aan spinnendoders. Lezenswaardig zijn de verhalen van Benno (1941), Adriaanse (1946), Wilcke (1947) en diverse recente veldobservaties van Nieuwenhuijsen e.a. gepubliceerd in HymenoVaria. Echter de ecologie van spinnendoders is een terrein waar nog veel te ontdekken valt (zie ook Peeters 2009).
Verspreiding in Nederland
In 1988 werd de eerste verspreidingsatlas van de Nederlandse spinnendoders gepresenteerd (Lefeber & van Ooijen 1988), in 2004 gevolgd en aangevuld door Hans Nieuwenhuijsen (2004). Na dit uitgebreide overzicht van de spinnendoders is Hans doorgegaan met de bestudering van deze wespengroep. Hij maakte nieuwe determinatietabellen tot de soorten (Nieuwenhuijsen 2005, 2008), determineerde veel van het in ons land verzamelde materiaal en observeerde spinnendoders in het veld (zie ook Peeters 2019). Ook is Hans de coördinator van de EIS-werkgroep spinnendoders.
Biologie
Pompilidae kun je aantreffen op allerlei plekken van stedelijke gebieden tot stuifzanden, kalkgraslanden, moerassen en bossen. Maar ook om de hoek in de eigen tuin, op muren, tussen tegels of op boomstammen. Verschillende soorten lijken gebonden aan een bepaald type biotoop en een brede analyse daarvan zou kunnen duiden op bepaalde gezelschappen van spinnendoders per biotoop.
De spinnendoders in ons land leven solitair en vangen per nest, dat ze zelf graven of bouwen, één spin. Ze leggen op het lijf van de spin één ei, waaruit zich zelfstandig een nakomeling ontwikkeld. Enkele soorten parasiteren op soorten uit de eigen groep en noemen we ook wel koekoeksspinnendoders. Over de prooikeuze is nog wel het een en ander te ontdekken zo weten we bijvoorbeeld weinig van de prooikeuze van de verschillende Priocnemis-soorten. Voor meer informatie over prooidierkeuze van spinnendoders in ons land verwijzen we hier o.a. naar Koomen & Peeters (1993a, b).
Spinnendoders kunnen actief zijn van februari tot in november en hebben meestal één, maar soms twee generaties per jaar.
Overige genoemde literatuur
Benno, P., 1941. Wespen. – Het Spectrum, Utrecht, serie ‘Wat leeft en groeit’ 23, 159 pp.
Koomen, P. & T.M.J. Peeters, 1993a. New prey records for spider hunting wasps (Hymenoptera: Pompilidae) from The Netherlands. – Memoirs of the Queensland Museum 33 (2): 571-574.
Koomen, P. & T.M.J. Peeters, 1993b. Prey records for spider wasps (Hymenoptera: Pompilidae) from The Netherlands: period 1992-1993. – Boll. Acc. Gioenia Sci. Nat. 26: 215-220.
Wilcke, J., 1943. De Nederlandse Pompilidae. – Meded. Landb. Hogesch. Wageningen 47: 1-88.