Meestal zwart of zwartbruin gekleurde, glimmende wespen van 3-10 mm. Twee goed te onderscheiden soorten met een deels rood achterlijf (Peeters 2020a). De vrouwtjes met aan het eind van het achterlijf een duidelijk zichtbare legboor (priem) waarvan de vorm en structuur zeer verschillend kan zijn. Uit Nederland zijn tot op heden 29 soorten bekend; er worden ongeveer 40 soorten verwacht. Priemwespen zijn solitaire of gregaire parasitoïden en vooral gekweekt uit keverlarven, maar ook uit larven van paddenstoelmuggen en rupsen van Oecophoridae (zie Peeters & Thomas 2017, Peeters 2024).
Brachyserphus parvulus, vrouw, 3-5 mm (foto Kees Zwakhals)
Mischoserphus arcuator, vrouw, 3-5 mm (foto Kees Zwakhals)